Mijn hartritmestoornissen zijn een van de beste dingen die mij
overkomen zijn.
Ookal rinkelde mijn hart tweehonderdentwintig keer per minuut,
duurde het soms tien uur achter elkaar en ben ik in heel mijn leven
nog zo bang geweest om dood te gaan als toen en nog maanden
erna. Toch is het een van de beste dingen die me is overkomen.
Als mijn hart niet zo enorm hard aan alle alarmbellen was gaan
rinkelen had er ik waarschijnlijk nooit echt naar gaan luisteren en
altijd gedacht dat mijn hoofd gelijk had. Mijn hoofd deed mij
namelijk geloven dat mijn hart niet genoeg zou zijn en werd boos op
wat het niet kon. Niet fietsen zoals alle andere, niet uiteten en
daarna nog uit, of van te voren eerst ergens heen en dan nog
uiteten.
Alles was de schuld van mijn hart.
Dat mijn hart niet eerder uit zijn pannetje is gegaan is eigenlijk
achteraf gezien een wonder, want stiekem praatte mijn hoofd echt
niet lief over mijn hart. Als je de hele tijd verteld wordt dat je het niet
goed doet dan krijg je er alles behalve een lief gevoel bij. Voel je je
slecht, ondergewaardeerd en zeker niet liefdevol.
Omdat mijn hart anders in elkaar zit is zijn of haar emmertje veel
sneller vol dan een ander hart met van die vier kamers en alles op
de juiste plek. En al heeft mijn hoofd lang geprobeerd er een loopje
mee te nemen, de andere kant op te zetten, weg rennen, terwijl
rennen dus ook duidelijk iets is waar mijn hart geen ster in is.Mijn
hart trok vol aan de noodrem.
Tot hier en niet verder. Ik verrikketik het.
Het zei niet alleen stop, het zei ook: Kijk naar mij. Voel mij. Wil je nu
alsjeblieft voor het eerst in je leven je echt eens verdiepen in wat
goed is voor mij? Niet in wat je denkt dat goed is, niet in wat je
denkt dat zo hoort “want zo doen andere dat ook.”
Nee Manon, ik ben een hartje van drie kamers, zittend aan de
andere kant. Je kunt en mag me niet vergelijken met een ander. Dit
ben ik. Als je goddorie even een keer stil staat en stil bent kan ik je
vertellen hoe ik in elkaar zit. En wat ik nodig heb.
Verandering gaat niet vanzelf. Maanden durfde ik mijn huis niet uit.
Ik was doodsbang voor mijn hart. Ik was voor elk klein dingetje wat
ik maar in mijn lichaam voelde. Ik was bang voor weer een stoornis
of erger want misschien zou ik een volgende stoornis niet
overleven. Misschien ging ik dan WEL dood. Dat waren mijn
gedachten. Dus bleef ik maar binnen. Huilend op de bank. Zette ik
mijn favoriete serie de Gilmore Girls op. Ook voor de vijfde keer.
“Where you lead I will follow” begon de begintune weer. Maar ik
ging nergens heen. Ik was me dood geschrokken van mijn hart wat
opeens voor zichzelf op ging staan. Want dat was ik niet gewend. Ik
wist toen nog niet dat het alleen maar lieflijk met me wilde praten.
Dus ik sputterde tegen. Mijn lichaam begon te shaken, te wiebelen.
Soms zo erg dat ik mijn bed van de hevige duizeligheid niet uit kon.
Ik moest leren stil staan. Of eigenlijk stil liggen. Liggen en alles
maar laten gebeuren, want god wat moest er een zooi uit. Ik huilde
als een sirene zo hard en zo vanuit een soort van oerbinneste. Het
wiebelen en shaken duurde ook uren achter elkaar maar beetje bij
beetje werd het minder. Beetje bij beetje gooide ik er de woedde uit.
Woedde van de zuster uit ziekenhuis. Beetje bij beetje ging het
verdriet van het alleen zijn, de machteloosheid eruit. Beetje bij
beetje hoorde ik mijn hart sterker, die mij vertelde keer op keer, ook
al deden dingen nog zo zeer: Wij kunnen dit. Vertrouw op mij. Het
komt goed.
Dus ik deed mijn ogen dicht. In het begin hield ik misschien nog een
hand vast van iemand naast me, dat was vaak mijn vader. Maar het
werd rustiger en rustiger. Daar met mijn hand op mijn hart. Er kwam
meer ruimte om te ademen. Er kwam weer ruimte om te lachen. Er
kwam weer ruimte voor liefde. Maar echte liefde vanuit het hart.
Mijn hart.
Transformatie gaat niet vanzelf. Het deed pijn. Het voelde
overweldigend. Het voelde raar en eng omdat het zoveel was wat ik
nog ooit eerder had gevoeld. Maar mijn hart had eigenlijk bizar
weinig nodig. De formule was eigenlijk schrikbarend simpel.
Liefde en aandacht wilde het. Alles een tempootje lager. Dat was
het.
Het wilde erkend worden, gezien en gehoord. Met liefde. Aandacht.
Zachtheid.
Ik begon op te staan. Voetje voor voetje te zetten. Op te ruimen
waar mijn hart niet blij van werd. Van een klein rondje buiten naar
kilometers lopen.
Plots was er een andere hand die ik kon vast pakken. Niet die
van mijn vader maar een andere liefde, want toen mijn hart weer
mocht gaan schijnen veranderde alles. Ook de mensen dichtbij mij.
Ik ruilde sommige in. Liefdes veranderden.
Maar mijn grootste liefde is mijn hart. Ook als ik het even vergeet,
wat soms nog wel eens gebeurd door het leven en al zijn
gebeurtenissen erin, dan kan ik nu altijd terug naar de grootste les
die ik heb mogen leren.
Ik pak mijn hand, leg het op mijn hart, sluit mijn ogen en vraag: Lief
hart, wat wil jij?
Liefs XOXO Manon
Dit artikel versheen eerder in de Sinus. Het ledenblad van
Comments